h

Ontwikkelings- samenwerking geen gemeentelijke taak

28 februari 2008

Ontwikkelings- samenwerking geen gemeentelijke taak

'Schoenmaker blijf bij je leest', dat lijkt mij een redelijk uitgangspunt om te bepalen wat wel en niet een gemeentelijke taak is. Ontwikkelings-samenwerking valt daar wat mij betreft niet onder. Dat betekent niet dat de wereld ophoudt bij de gemeentegrenzen, maar dat sommige zaken moeten worden overgelaten aan organisaties die daar beter op toegerust zijn. Redenen voor de SP om aanstaande maandag niet in te stemmen met de nota 'Tilburg in de wereld'.

Een debat over de gemeentelijke bemoeienis met ontwikkelingssamenwerking blijkt lastig te voeren. Vooral omdat het beladen is met makkelijke emoties en gemeenplaatsen. Iemand hoeft maar te roepen dat het gaat om 'vrijwilligers die werken aan solidariteit', en wie durft daar dan nog tegen te zijn. Dat voelt alsof je wordt weggezet als een tegenstander van pak 'm beet onderzoek naar een wondermiddel tegen jeugdkanker. Maar toch geeft de gemeente Tilburg geen cent uit aan onderzoek naar een middel tegen jeugdkanker, en zou ook niemand in de gemeenteraad daar een voorstander van zijn. Waarom dan wel aan waterleidingen in Tanzania?

Wat deze ongetwijfeld ongepaste vergelijking duidelijk maakt is dat het niet gaat over de inhoud, maar over de grenzen van de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Onderzoek naar kanker is niet slecht, integendeel, dat is hartstikke goed. En waterleidingen in Tanzania zouden ook heel erg goed zijn, niks mis mee. Dat eerste past niet in het gemeentelijk beleid en ik geloof niet dat iemand er voor zou pleiten om dat daarin op te nemen. Dat tweede blijkbaar wel. Dan moeten we daar naar op zoek gaan.

De gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking zijn tweeledig. Ten eerste vindt de gemeente het van belang dat Tilburgers zich bewust zijn van de wereld om hen heen en in het bijzonder de derde wereld. En ten tweede wil de gemeente zelf een concrete bijdrage leveren aan de ontwikkeling in enkele van deze ontwikkelingslanden.

Om met dat laatste te beginnen, dat wil ik graag bestrijden: een concrete bijdrage leveren aan bijvoorbeeld de kwaliteit van het drinkwater in Same is geen opdracht voor de gemeente Tilburg. Al was het maar omdat het leidt tot willekeur, want waarom wel in Same en niet in Bogota? En waarom wel drinkwater en geen schoolboeken? Als we in het Groenewoud wegen aanleggen is dat omdat we verantwoordelijk zijn voor alle wegen in Tilburg. Het is ondenkbaar een weg aan te leggen in het Groenewoud, en in de Stokhasselt te zeggen dat dat niet onze verantwoordelijkheid zou zijn, dat we niet 'overal aan kunnen beginnen'. Dat is een belangrijke basis voor wat een gemeente wel en niet moet doen: het moet redelijk zijn, niet toevallig, niet willekeurig. Als we wel geld uitgeven voor een kinderboerderij en niet voor een eigen energiecentrale dan hebben we daar argumenten voor, die gaan over de inhoud, over waarom het ene wel en het andere niet, en niet 'omdat we niet overal aan kunnen beginnen'. De keuze voor waterleidingen in Same en niet voor schoolboeken in Bogota kent die argumenten niet, dat is toeval. Bovendien is de gemeente Tilburg niet speciaal goed in waterleidingen of bijzonder thuis in Tanzania. Die willekeur wordt in de nota 'Tilburg in de wereld' vastgelegd, maar meer dan dat ook niet: het vastleggen van willekeur.

De eerste doelstelling van het gemeentelijk beleid inzake ontwikkelingssamenwerking was het bewust maken van Tilburgers. Daarvan kun je je afvragen of dat een taak is van de gemeente, of dat een taak is die door de gemeente gefinancierd zou moeten worden. Maar zonder die discussie moet dan hoe dan ook duidelijk zijn dat het beleid zoals dat gevoerd wordt die doelstelling dichterbij brengt. Die vraag stellen is echter al verdacht. Aan het college vragen - als zij 'iets' wil gaan doen met Oost-Europa - hoe dat dan zou passen in de gemeentelijke opdracht, wordt onmiddellijk gezien als een soort verraad aan al die vrijwilligers die daar mee bezig zijn, of zouden zijn. Dat wordt gezien als een vorm van isolationisme, alsof daarmee de wereld werkelijk op zou houden bij de gemeentegrenzen.

En toch wil ik het weten. Wat draagt de stedenband met Matagalpa bij aan de bewustwording van Tilburgers met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking of armoede in de derde wereld? Die vraag is terecht. Het antwoord kan niet moeilijk zijn. Bij de stedenband met Matagalpa kan ik zelf nog wel tal van voorbeelden aanhalen hoe dat in de Tilburgse samenleving zijn beslag krijgt. Scholen die jaarlijks van alles organiseren, ziekenhuizen die daar aan mee doen, presentaties op festivals en dergelijke. Maar tientallen bedrijven, groepen en organisaties in Tilburg doen aan allerlei vormen van internationale solidariteit. Ze adopteren gezamenlijk een kind via Plan Nederland, of collecteren jaarlijks voor een kledingcampagne in Roemenie of voor Greenpeace. Zonder dat de gemeente zich genoodzaakt ziet die projecten te ondersteunen. Waarom Matagalpa wel en Roemenie niet? Waarin verschilt de ene bewustmakingsstrategie van de andere en waarom is de ene dan beter dan de andere? Ik vermoed dat de nota 'Tilburg in de wereld' ook op dit punt niet veel meer doet dan het vastleggen van bestaande willekeur.

Er zijn allerlei zaken die de gemeente Tilburg niet doet. We hebben geen defensiebeleid, bemoeien ons niet met de rente van de Nederlandse Bank, bepalen geen standpunt over verkeerslichten in Breda en nemen niet deel aan financiering van het Europese Galilei-project. Het enige en ook volstrekt heldere argument daarvoor is: daar gaan wij niet over, dat is de verantwoordelijkheid van anderen, die kunnen dat ook beter. Dat geldt wat mij betreft ook voor concrete bijdragen aan concrete projecten op het gebied van waterleidingen in Same of herbebossing in Matagalpa. En als 't gaat over bewustwording in Tilburg, dan wil ik daar graag eerst van weten of dat zo wel werkt.

Wij zijn er zeker geen voorstander van om vanuit elke fractie (10 stuks!) een 'ambassadeur' te verbinden aan een stedenband. Dat leidt tot weinig anders dan politiek toerisme. Het uit de grond stampen van nieuwe stedenbanden met zogenaamde herkomstlanden (mn Turkije en Marokko) is volgens ons heilloos en draagt op geen enkele wijze bij aan integratie of een multicultureel beleid in Tilburg. Als je als Tilburger naar Canada emigreert, hoe enthousiast kun je dan worden over een stedenband met pak 'm beet Heerenveen? Voel je je dan echt meer betrokken of serieus genomen? Welnee, dat is vooral een typisch witte en neokoloniale manier van denken: 'alle Marokanen en Turken zijn hetzelfde en worden blij van dit soort kraaltjes-en-spiegeltjes-aandacht'.

Ja, onze fractie is nogal internationaal georiƫnteerd. Persoonlijk zijn wij betrokken of betrokken geweest bij allerlei vormen van ontwikkelingssamenwerking in onder anderen Brazilie, Peru, Cuba, El Salvador, Nicaragua en Guatemala. Bij 'bewustwording' in Nederland over oorlog en vrede in Midden-Amerika, het Midden-Oosten en Azie. Heel concreet bij bouwwerkzaamheden in Latijns-Amerika en het Midden-Oosten. In het Europees Parlement, waar het gaat over Europese samenwerking. En geen van deze activiteiten ondernamen of ondernemen wij vanuit de wijkraad Quirijnstok, Milieudefensie of de Tilburgse gemeenteraad. En dat willen we graag zo houden.

En er zijn fractievoorzitters die in hun dagelijks leven werkzaam zijn bij de vakbond FNV, en toch vinden dat wij ons als Tilburgse gemeenteraad niet mogen uitspreken over de CAO van Tilburgse politieagenten die in Tilburg het Tilburgse veiligheidsbeleid vorm geven. Dat kan dus, omdat je kunt vinden dat dat hier niet thuishoort. En daarover kun je dus van mening verschillen zonder jezelf meteen volstrekt belachelijk te maken.

Johan van den Hout, SP fractievoorzitter

Overige opinieartikelen

U bent hier