h

SP, GROENLINKS en PvdA stellen vragen aan het college over de KOSTENDELERSNORM en de gevolgen hiervan

16 juli 2015

SP, GROENLINKS en PvdA stellen vragen aan het college over de KOSTENDELERSNORM en de gevolgen hiervan

Volgens SP-raadslid Fráncy van Iersel moet de gemeente Tilburg de gevolgen van de landelijke kostendelersnorm onderzoeken en mensen die er slachtoffer van worden snel te hulp schieten. De kostendelersnorm houdt in dat mensen die in huis wonen met andere volwassenen gekort worden op hun bijstand. Ook als deze andere volwassenen zelf geen inkomen hebben. Dit heeft grote gevolgen voor de inkomens van deze huishoudens, maar zorgt er ook voor dat mensen hun familie op straat moeten zetten om rond te komen.

 

Werklozen worden mogelijk bij hun familie uit huis gejaagd om kortingen te voorkomen. Maar wachtlijsten voor woningen zijn enorm en ook voor de maatschappelijke opvang zijn wachtlijsten."We zien nu al dat gezinnen die op straat komen te staan, niet meer bij familie aankloppen vanwege de kostendelersnorm. Gezinnen komen hierdoor in de crisisopvang en jongeren worden uitgeschreven. Dit is enorm schrijnend en leidt ook nog tot hogere maatschappelijke kosten." De kostendelersnorm is onderdeel van de nieuwe landelijke bijstandswet waar de SP zich eerder al tegen verzette. De partijen vragen van het stadsbestuur de Tilburgse gevolgen in kaart te brengen, waar mogelijk mensen te helpen en de resultaten van het onderzoek met PvdA-staatssecretaris Klijnsma te delen, in de hoop haar op andere gedachten te brengen.

Hier onder de gestelde vragen aan het college:

Geacht College,

Per 1 januari van dit jaar geldt de kostendelersnorm. De kostendelersnorm betekent dat mensen die een woning delen met volwassenen (=21 jaar en ouder), een lagere bijstandsuitkering krijgen. Verder geldt dat hoe meer personen van 21 jaar of ouder in een woning wonen, hoe lager de bijstandsuitkering.

Volgens het Rijk kan deze maatregel geen problemen geven. Immers, als je met anderen woont, is het leven goedkoper, omdat de woonkosten gedeeld kunnen worden. Dat is maar slechts gedeeltelijk waar, want dit geldt alleen in die gevallen dat de medebewoners van 21 jaar en ouder zelf ook daadwerkelijk een inkomen hebben. Maar in deze tijd met een hoge jeugdwerkloosheid is dat helaas niet altijd het geval. Dat geldt ook voor medebewoners die uit Oost-Europa komen en 21 jaar of ouder zijn. Zij mogen de eerste 5 jaar van hun verblijf geen aanspraak maken op voorzieningen en krijgen dus geen uitkering als ze werkloos raken. Hierdoor is het mogelijk dat huishoudens met een bijstandsinkomen ver onder de bijstandsnorm komen.

De kostendelersnorm heeft verstrekkende ongewenste maatschappelijke effecten. Zo wordt in de maatschappelijke opvang mensen gevraagd tijdelijk een alternatief te zoeken. Zij zouden opvang in hun sociale netwerk kunnen vinden, maar de kostendelersnorm belemmert dit. Immers, wanneer mensen in dit netwerk een uitkering ontvangen, worden zij met het opvangen van dakloze familie of kennissen gelijk gekort op hun uitkering. Dit probleem speelt ook bij de opvang van dakloze gezinnen. Omdat familie hen vanwege financiële redenen niet kan opvangen, maken zij aanspraak op de crisisopvang (omdat kinderen nooit op straat mogen komen), wat leidt tot hogere maatschappelijke kosten. Tenslotte versterkt de kostendelersnorm ook de problematiek van spookjongeren: jongeren die worden uitgeschreven van hun ouderlijk adres omdat zij schulden en geen werk hebben en hun familie financieel tot last zijn.
 
Gezien bovenstaande hebben wij de volgende vragen:
 
1. Herkent het College bovengenoemde voorbeelden van de gevolgen van de kostendelersnorm? En zo ja, hoe beoordeelt het College die gevolgen?
 
Ondergetekenden maken zich zorgen over de gevolgen die handhaving van de kostendelersnorm kunnen hebben. Het zou volgens de indieners daarom wenselijk zijn om te onderzoeken wat de gevolgen van de kostendelersnorm zijn, voor zowel het besteedbaar inkomen van huishoudens die te maken krijgen met de kostendelersnorm, als de overige maatschappelijke gevolgen.
 
2. Is het College bereid te onderzoeken wat de financiële gevolgen zijn voor het besteedbaar inkomen van huishoudens die te maken krijgen met de kostendelersnorm in het algemeen, en in het bijzonder het besteedbaar inkomen van huishoudens die de maken krijgen met de kostendelersnorm en waarvan de inwonenden (op wie de kostendelersnorm van toepassing is) geen eigen inkomsten hebben?
 
3. Is het College bereid om te onderzoeken en in kaart te brengen wat de financiële en maatschappelijke gevolgen zijn van de kostendelersnorm voor de problematiek van daklozen, thuislozen, dakloze gezinnen en spookjongeren, zoals genoemd in de inleiding?
 
Wij zien de voorbeelden genoemd in de inleiding niet als uitputtend. Daarom de volgende vraag:
 
4. Ziet het College nog andere ongewenste effecten van de kostendelersnorm, bijvoorbeeld op het terrein van inwonende zorgverleners, mantelzorgers of anderzijds? Is het College bereid de gevolgen van de kostendelersnorm in brede zin te onderzoeken en in kaart te brengen?
 
5. Is het College bereid de resultaten van dit onderzoek naar de gevolgen van de kostendelersnorm met het Rijk te delen? 

Reactie toevoegen

U bent hier