h

Alleen SP en Groenlinks willen Essent-debat

12 mei 2009

Alleen SP en Groenlinks willen Essent-debat

Een goed inhoudelijk debat over de voorgenomen verkoop van Essent-aandelen zat er maandag in de commissie Economie niet in. Dat er sinds het eerste debat in maart veel nieuwe informatie is, vonden de voorstanders van verkoop geen reden om nog eens te bespreken of het nou wel zo’n goed idee is om de Essent-aandelen van de hand te doen. PvdA en VVD spraken zelfs af om de vragen die de SP hen stelde simpelweg niet te beantwoorden zodat het debat werd afgekapt. Hoe groot de verontwaardiging over de Essent-verkoop bij de mensen ook is, behalve de SP en GroenLinks vond nagenoeg geen enkele raadsfractie het nodig om er iets wezenlijks over te zeggen. Het CDA wilde nog steeds geen uitsluitsel geven over haar standpunt voor of tegen de verkoop. Het weerhield SP-fractievoorzitter Veerle Slegers er niet van om toch het SP-standpunt naar voren te brengen. Hieronder de tekst van haar bijdrage:

Dat de SP tegen verkoop van Essent aan RWE is, hoef ik niet meer te zeggen. Ik wil het wel nog eens uitleggen, waarbij ik vooral wil ingaan op de nieuwste concrete feiten en ontwikkelingen. Want er is nogal wat gebeurd sinds we hier in Tilburg het laatst over hebben gepraat. Eerst een paar opmerkingen over de voornaamste reden van het PvdA- en VVD-deel van het college om hun aandelen te willen verkopen. Daarna de voornaamste andere argumenten waarom volgens de SP Essent niet mag worden verkocht. Niet aan RWE en niet aan een ander bedrijf.

Financiële winst is onzeker
Op basis van ramingen, verwachtingen en aannames (dus niet op basis van reële en harde feiten) komen we uit op een winst van 4, 2 miljoen per jaar en daar hebben we dan het Productie- en Leveringsbedrijf (PLB) voor verkocht en Essent Milieu. Dat is veel geld: Meer dan 4 miljoen per jaar. Met ondermeer het dividend van Enexis kan dat nog meer worden. Maar laten we ook eens kijken wat we daarvoor dan afgeven, naast het PLB en Essent Milieu zelf: We verkopen onze zeggenschap uit over één van de meest fundamentele publieke nutsvoorzieningen, de productie en leverantie van één van de eerste levensbehoeften, nl. energie. We verkopen daarmee de garantie dat we als democratisch gelegitimeerde overheid aan de eerste levensbehoeften van onze burgers kunnen voldoen. En we verliezen –voor een fooi- daarmee ook het vertrouwen van de burger in de overheid, en dat is een dramatisch en misschien wel onherstelbaar verlies.

Daarnaast rekent het college zich rijk door hier al te spreken van een positief risico van €100 miljoen als kerncentrale-eigenaar EPZ met RWE en Delta nog ooit (let op de reservering in de formulering) alle vergunningen verwerft voor de bouw van een tweede kerncentrale. Voorlopig lijkt me dat wel een heel optimistische en zelfs illusoire inschatting, omdat Delta de truc helemaal niet ziet zitten om de aandeelhouders van Essent het juridisch eigendom te laten houden van de eerste kerncentrale en RWE het economisch eigendom, en inmiddels dus Essent voor de rechter heeft gedaagd.

Hoe reageert de wethouder op deze nieuwe werkelijkheid?
Heeft die rechtsgang van Delta invloed op het voorgenomen besluit om de Tilburgse aandelen te verkopen?

De herfinanciering van de bruglening is afhankelijk van de ontwikkeling van de kapitaalmarkt, net als de verkoop van Essent Milieu. Nou hebben we in het laatste half jaar gezien hoe volstrekt onvoorspelbaar en instabiel de ontwikkeling van die kapitaalmarkt kan verlopen, dus het lijkt me dat we ons daar maar niet al te vast op moeten verheugen. Er zijn teveel voorbeelden van grote bedrijven, banken, overheden en particulieren zowel in Tilburg als in de rest van de wereld, die zich op grond van niet meer dan hoop, verwachtingen en wensen rijk hebben gerekend en zo arm als een kerkrat in de goot van de almachtig geachte markt terechtkwamen. En nu moet de burger de rekening betalen voor die armoedeval.

Hoe hard zijn de garanties voor de hier voorspelde opbrengsten van de bruglening, de verkoop van Essent Milieu en van het PLB en van het dividend van Enexis in het licht van de krediet- en de economische crisis volgens de wethouder?

Duurzaamheid RWE is een wassen neus
Er is al veel gezegd door de SP en door anderen over de zogenaamde duurzaamheid van de Essent-RWE-deal. PvdA-leider Lilianne Ploumen noemde in haar pleidooi tegen verkoop van twee weken geleden RWE nota bene een viezerik waar je in de rode familie niet mee thuis durft te komen. Het overgrote deel van het PvdA-congres is het met haar eens.

RWE heeft volgens Boersma toegezegd een miljard te investeren in duurzame energie. Maar tegenover dat ene miljard staan de vele tientallen miljarden die RWE uitgeeft aan nieuwe kolencentrales in eigen land en kerncentrales in het buitenland.

RWE drijft op steen- en bruinkool en 6 kerncentrales. Vijfenzestig procent van de energie die RWE in Duitsland opwekt komt uit fossiele brandstoffen. Kernenergie bedraagt een kwart van de energieproductie. Amper tien procent wordt gewonnen uit alternatieve energiebronnen als waterkrachtcentrales. Het scoort daarmee slechter dan andere Duitse energiebedrijven. RWE is ook verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de bruinkoolwinning net over de grens bij Limburg. Dit deel van Noord-Rijn-Westfalen wordt ontsiert door enorme opengewerkte gaten in het landschap en reusachtige graafmachines. De winning heeft direct gevolgen voor de kwaliteit van het grondwater. Vlak over de grens bij Roermond wordt tot 2045 48 vierkante kilometer land afgegraven voor de winning van bruinkool. 12 dorpen moeten verdwijnen, 7500 mensen moeten hun huis verlaten, het landschap veranderd in een woestijn en het grondwaterpeil in de wijde omtrek daalt. Daarnaast zijn de bruinkoolcentrales zwaar vervuilend. De plannen voor de winning in Garzweiler 2 zijn al in 1996 vastgesteld en lopen ook tot 2045.

RWE gaat niet verduurzamen om Essent te kunnen kopen, nee, RWE gaat een klein beetje verduurzamen DOOR Essent te kopen.
Er wordt nu door het provinciebestuur bekeken of we RWE kunnen dwingen duurzamer te gaan produceren. Dat kan alleen maar door een enorm dure, ingewikkelde en onzekere machinerie op te bouwen van extern toezicht en juridische constructies. Terwijl we veel beter zelf kunnen besluiten om Essent in overheidshanden te houden en de dividenden terug te laten komen bij de burger, ondermeer door middel van investeringen in schone, betrouwbare en betaalbare energie.

Hoe zit het eigenlijk met die afdwingbare duurzaamheidsstrategie van RWE die, zeker wat betreft de PvdA, aanmerkelijk meer moet inhouden dan wat RWE nu biedt? Kan de wethouder vertellen hoe hij die strategie denkt te gaan afdwingen? En wat zegt de PvdA daarvan?

Schaalvergroting niet nodig
De voorstanders van verkoop lieten onderzoek doen door consultants, laatst nog Price Waterhouse Coopers en Lazard. Die twee bureau’s waren kritisch maar uiteindelijk positief.
Een echte objectieve afweging is echter nooit gemaakt omdat de voorstanders alleen onderzoeken hebben laten doen die een positieve uitkomst als resultaat hadden. Daarmee hebben ze een enorme verantwoordelijkheid laten liggen, namelijk om de bestuurlijke en politieke beslissing van de eeuw (zoals het verkoopbesluit door velen wordt genoemd) niet te toetsen aan de hele werkelijkheid maar alleen aan dát deel van de werkelijkheid dat die positieve uitkomst garandeerde. Oostindisch doof maar ook blind ben je als bestuurder dan, en daarmee diskwalificeer je jezelf als bestuurder volkomen.

Als de voorstanders van verkoop, waaronder dus de PvdA- en VVD-bestuurders, hun verantwoordelijkheid als bestuurders serieus hadden genomen, dan hadden ze ook de andere kant van de verkoopmedaille bekeken. En dan hadden ze kunnen zien dat er talloze onafhankelijke wetenschappelijke onderzoeken zijn uitgevoerd (dus geen gestuurde onderzoeken in opdracht van watertandende verkopers) naar fusies van bedrijven. Fusie-econoom Schenk van de Universiteit van Utrecht heeft veel van die onderzoeken bekeken en ook zelf onderzoek gedaan. Hij komt tot de conclusie dat schaalvergroting vaker een probleem vormt dan een oplossing.

Ten eerste gaat de consument letterlijk en figuurlijk de prijs betalen, omdat de steeds grotere bedrijven veel minder efficiënt werken en dus duurder worden voor de consument. Daarnaast is het door de voorstanders van verkoop aangevoerde argument dat zonder schaalvergroting Essent niet meer kan concurreren op de wereldenergiemarkt een drogreden: Kleine energiebedrijven als Delta in Zeeland doen het net zo goed, zo niet beter dan reusachtige ondernemingen zoals Enron. Het onderzoek van professor Schenk heeft een stevige wetenschappelijke basis, waardoor ik vaststel dat er dus gedegen onderzoek bestaat dat aantoont dat schaalvergroting boven een bepaalde schaal negatief uitwerkt. En dat de stelling van professor Schenk dat de ideale maat voor een energiebedrijf 6000 Megawatt is, ook is gebaseerd op deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek dat het tegendeel aantoont is er niet. “De wens om de energiebedrijven te privatiseren is vooral ideologisch bepaald, een soort knieval voor de liberaliseringsgedachte van de Europese Commissie.” Aldus professor Schenk.

Op grond van welke harde, wetenschappelijk onderzochte en bewezen feiten concludeert de wethouder dat schaalvergroting en dus de verkoop van de Essent-aandelen noodzakelijk is?

Alternatieven niet onderzocht
Daarnaast, en dat is voor de SP ook een zwaarwegend argument tegen de verkoop, is nog helemaal niet onderzocht wat de alternatieven voor verkoop aan RWE zijn zoals: concentratie van eigendom bij enkele publieke aandeelhouders, behoud van een meerderheids- of minderheidsaandeel en het vormen van inkoopcombinaties.

Kan de wethouder aangeven waarom die alternatieven niet zijn onderzocht? En of hij van plan is om er bij de andere aandeelhouders op aan te dringen zo’n onderzoek te laten doen?

Kartelvorming dreigt
Nog een tegenargument is dat we door de schaalvergroting helemáál niet meer “gezonde concurrentie en dus meer keuzevrijheid voor de consument” krijgen, maar enorme ongewenste machtsconcentraties van de grote jongens op de energiemarkt. In Duitsland bestaat nauwelijks nog concurrentie. De vier grootste nutsbedrijven daar genereren meer dan 80% van de elektriciteit. De nummers 1 en 2, E.ON en RWE, hebben ruim 60% in handen. De liberalisatiepogingen hebben deze situatie eerder erger dan beter gemaakt. In 1997 telde Duitsland nog acht grote elektriciteitsproducenten; dat zijn er na een aantal fusies en overnames nu nog maar de helft. De mededingingsautoriteit onderzoekt nu waarom de Duitse markt zulke kartelachtige kenmerken vertoont, terwijl elders marktwerking zijn intrede heeft gedaan. De liberalisatie van de Duitse energiemarkt is in feite mislukt. Een bewijs hiervoor zijn de hoge prijzen, in weerwil van de ruime aanwezigheid van goedkope kolen. Ondanks de recessie daalt de vraag naar energie niet, terwijl het aanbod niet toeneemt.

Nog een probleem is dat de grootste elektriciteitsproducenten ook de distributie in handen hebben. Hiervan hebben zij zoveel voordeel, dat concurrentie van onafhankelijke partijen nagenoeg onmogelijk is. Zij krijgen eenvoudigweg geen toegang tot de distributienetwerken.

Willen we deze kartelvorming, die ontegenzeggelijk de dubbele agenda vormt van RWE? Zelfs dé liberaal der liberalen, Hans Wiegel zei twee weken geleden:

Net als het hoofdspoorwegennet, onze nationale luchthaven Schiphol en de haven van Rotterdam, zijn de energiebedrijven de ruggengraat van ons economische bestel. Een uitverkoop van dit soort overheidsbedrijven van nationaal belang, ondermijnt onze onafhankelijkheid.

Door verkoop van Essent aan kartelvormer RWE verliezen, nee, verkwanselen we die autonomie en daarmee onze vrijheid.

Ik heb nog een citaat:

Omdat ook vrijheid zo’n persoonlijk begrip is geworden, komen we veel verschillende interpretaties van vrijheid tegen. Voor diegenen die de vrije markt niet zien als instrument maar als doel, is vrije concurrentie en volledige keuzevrijheid het hoogste goed. Maar wat is die vrijheid waard als zij wordt gekaapt door graaiers en verslaafden aan hebzucht? En hoe vrij zijn mensen die hele avonden achter de pc zitten om de goedkoopste aanbieder van stroom te vinden, al was het maar om niet in de ogen van je vrienden voor loser door te gaan, omdat je niet het uiterste uit de kan hebt gehaald? Werkt ultieme keuzevrijheid dan niet juist als een nieuw keurslijf? Zorgt de ongebreidelde keuzevrijheid dan niet voor zoveel onrust dat het eerder een bron van onvrijheid wordt?

Het is een citaat uit de 5mei-lezing van PvdA-staatssecretaris Frans Timmermans van afgelopen week.

En voormalig CDA-kamerlid Hessels, nu gedeputeerde in Limburg, zei ten tijde van zijn kamerlidmaatschap:

Het CDA blijft groot voorstander van publiek aandeelhouderschap van energiebedrijven, betrouwbare en betaalbare energievoorziening is een eerste levensbehoefte en energie behoort dus ook zeker tot het takenpakket van de overheid.

In die tijd nam Hessels in elk geval het befaamde rentmeesterschap-principe van het CDA nog serieus.

Kan de wethouder uitleggen waarom het VVD- en PvdAdeel van het college akkoord gaat met die machtsconcentratie en met het verlies van onze collectieve zelfbeschikking over energieproductie- en leverantie en daarmee over onze bestaanszekerheid?

Van Brussel hoeft het niet meer
Nog een argument tegen verkoop: Vorige maand besloot de Europese Commissie, vooral onder druk van Duitsland en Frankrijk dat splitsing van energiebedrijven niet langer meer vereist is. De dictaten van Europa leveren dus ook al geen reden meer om Essent van de hand te doen.

Van Den Haag ook niet
“Bezint eer gij begint. Je kunt verkopen, maar je doet dit één keer en dan ben je je tafelzilver kwijt. (…) Op dit moment verkopen vind ik onverstandig”: Citaat van CDA-minister van der Hoeven van Economische Zaken.

Werkgevers en bevolking tegen verkoop
Andere nieuwe informatie is dat de BZW zich heeft uitgesproken tegen verkoop. Ook dat is bijzonder: Dat werkgevers die zich bij uitstek beijveren voor een terugtredende overheid en een vrije markt nu die overheid oproepen om de zeggenschap over een schaarser wordende eerste levensbehoefte als energie niet uit handen te geven. Ook BZW-voorzitter Swinkels wil eerst een onderzoek naar een alternatief voor verkoop, zoals de vorming van één groot nationaal energiebedrijf. En gisteren hoorde ik het gerucht, van een VVD-er nota bene, dat zelfs VNO-NCW van zins is om zich uit te spreken tegen verkoop.

Mensen, we staan hier op een absoluut keerpunt in de tijd en in de ordening van de samenleving: Er zijn zo ontzettend veel mensen, van links tot rechts, van liberaal via christelijk tot socialistisch of a-politiek, om zo ontzettend veel legitieme redenen tegen de verkoop van Essent, dat een steeds kleiner wordend groepje bestuurders en hun fracties toch niet doof en blind kán blijven. En dan heb ik het nog niet eens gehad over alle polls die de afgelopen maanden zijn gedaan door de Hond, RTL-Z, de Telegraaf, TNS-NIPO, etc. en die allemaal aantonen dat de grootst mogelijke meerderheid van de Nederlandse bevolking tegen de verkoop is. Nou moeten overheidsbestuurders natuurlijk niet per definitie een U-vraagt-wij-draaien-beleid voeren, maar het is wel ongekend dat er zoveel mensen zich zo druk maken over een te nemen besluit. En daar mag en kan je niet ongevoelig voor blijven.

Essent-top liegt en draait
En laat ik als extra kersje op de tegenargumenten-taart dan ook nog maar even Essent zelf aanhalen. De Raad van Bestuur (RvB) van Essent was in een notitie van december 2007 na het mislukken van de fusiebesprekingen met Nuon in de notitie "Essent Strategie 2008-2012; op weg naar een waardevolle toekomst' bijzonder duidelijk: Essent wilde autonoom groeien op de Europese markt, door kostenefficientie, operational excellence en samenwerking (inkoopcombinaties). Het argument dat Essent te klein is om concurrerende prijzen te krijgen wordt expliciet ontkend. Met andere woorden: Essent wilde zelfstandig verder. De RvB gaf zelfs aan dat een overname door een buitenlandse partij slechts een zeer beperkt en tijdelijk belang zal dienen. Aandeelhouders moeten (na overname) rekening houden „met een nadelig effect op de beschikbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid van de energievoorziening in Nederland. De kopende partij zal namelijk de overnamepremie op de acquisitie van Essent (naar schatting enkele miljarden euro’s) snel willen terugverdienen”. Te verwachten is verder: Een koude sanering van het hoofdkantoor (verlies van ca. 4.000 banen), de Nederlandse duurzaamheidsambities niet gerealiseerd, een (groot) deel van de investeringen onmogelijk, met alle gevolgen voor de voorzieningszekerheid, de eindverbruikers zijn duurder uit. Dit is dus door Essent zelf nog geen anderhalf jaar geleden gezegd.

Kan de wethouder aangeven of hij en zijn PvdA-collega’s gevoelig zijn voor alle argumenten uit eigen kring, uit de eigen achterban, uit de wetenschap, van de werkgevers, van mededingings-autoriteiten, van burgers, van buitenlandse overheden en nota bene van Essent zelf?
Is het college bereid om zich ten halve te keren onder druk van de rede en het gezond verstand, en dus om het besluit om de Tilburgse Essent-aandelen aan RWE te verkopen te heroverwegen of dat althans nogmaals te gaan bespreken in het college?

De automatische marktpiloot is gecrasht, zei Marc Chavannes in het NRC gisteren. Gaat het college hier nog een conclusie aan verbinden?

Ze zijn Nuts

U bent hier