h

Oppositie zet vraagtekens bij verkoop school Nijverstraat

19 september 2011

Oppositie zet vraagtekens bij verkoop school Nijverstraat

De SP heeft samen met TROTS en de TVP het college om opheldering gevraagd over de vreemde gang van zaken bij de verkoop van het schoolgebouw aan de Nijverstraat. De gemeente had de verkoop aan de heer Luijsterburg nagenoeg rond toen de Sligro zich aandiende met een hoger bod, waarop de gemeente de verkoop aan Luijsterburg afkapte. De vraag is of deze handelwijze juridisch en moreel juist is en of de gemeente hierdoor niet een fikse schadeclaim aan haar broek krijgt. In de raadscommissie gaf wethouder Möller (VVD, Ruimtelijke Ordening) onduidelijke en ontwijkende antwoorden op vragen van bijna alle raadsfracties. Het vermoeden rijst dan dat Möller het belang van een hogere opbrengst voor de gemeente om de grote gaten in de exploitatie van het gemeentelijke vastgoed af te dekken groter vindt dan het handelen als betrouwbare overheid. Daarom willen de oppositiepartijen nu weten hoe het echt zit.

Wethouder Möller geeft in zijn commentaar aan dat 'het maatschappelijk belang' van de verkoop van de oude school aan de Emté (Sligro) zwaarder weegt dan het belang om de aankoop door Dhr. Luijsterburg af te ronden door het gebouw te leveren zodat zijn plannen met betrekking tot starterwoningen en renovatie van het pand doorgang kunnen vinden. Ook heeft de wethouder eerder aangegeven dat zijn handelwijze juridisch getoetst is en dat juristen van de gemeente hem de verzekering hebben gegeven dat de koop door Dhr. Luijsterburg rechtsgeldig en zonder enig gevolg voor de gemeente ontbonden kan worden.

De oppositiefracties vragen zich af hoe het college het plotseling afkappen door de gemeente van de koopovereenkomst met de heer Luijsterburg omdat de Sligro meer wil betalen rijmt met het principe van de betrouwbare overheid. Immers: hoe betrouwbaar kan een overheid zijn als op grond van “het maatschappelijk belang” kennelijk elke overeenkomst ontbonden kan worden. Wie wil onder deze voorwaarden nog zaken doen met de gemeente Tilburg?

Het programma van eisen stelde bepaalde voorwaarden waaraan herontwikkeling moest voldoen. Daar hoorden zeker geen sloop en nieuwbouwbij zoals nu kennelijk door de Emté wordt voorzien. Waarom is wethouder Möller van dit programma van eisen afgeweken? Waarom is de gemeenteraad niet op de hoogte gesteld van dit programma van eisen, zoals dat bijvoorbeeld ook gebeurd is met de herontwikkeling van de school aan de Elsenstraat? De gemeenteraad had dan zelf kunnen beslissen of de school aan de Nijverstraat als beeldbepalend pand behouden moet blijven of dat sloop de beste oplossing is. Welke (beleids)regels gelden voor sloop of herontwikkeling van beeldbepalende panden? Is hieraan getoetst? Als er geen regels zijn, wordt het dan niet eens tijd dat die opgesteld worden en door de raad bevestigd kunnen worden? En wat betekent in deze casus “maatschappelijk belang”?

Wanneer heeft het college gemotiveerd besloten over de ontbindende voorwaarde in het contract met de heer Luijsterburg en is dit besluit terug te vinden? Ook willen de fracties uitleg over de zéér vergevorderde onderhandelingen met de heer Luijstenburg aangaande de pre- en contractuele fase waarin de transactie zich bevond en de verplichtingen die daar over en weer bijhoren. Welk risico loopt de gemeente, gelet op de door de heer Luijsterburg aangekondigde schadeclaim van 1,1 miljoen euro? De fracties willen het juridisch advies inzien dat volgens wethouder Möller de juristen van de gemeente hebben opgesteld en waaruit zou blijken dat de gemeente de overeenkomst zonder enig gevolg kon ontbinden. De fracties vinden het onwenselijk dat de gemeente terechtkomt in een langjarig juridisch geschil zoals de gemeente ‘s Hertogenbosch overkwam in de Stienstra-affaire.

De fracties vermoeden dat uitsluitend het economisch belang (lees: Emté heeft een hoger bod gedaan) leidend is geweest voor de handelwijze van het college. De vraagprijs voor de school was €900.000, de koop door de heer Luijsterburg was gesloten op €800.000. Welk bod heeft Emté gedaan? En tegen welke prijs is de koop gesloten? Zijn er nog bijzondere voorwaarden afgesproken, hetzij via de koopovereenkomst, hetzij via een “side-letter”? Tenslotte wil de oppositie dat de eventuele koop- en levering van de school wordt uitgesteld totdat hun vragen beantwoord zijn en eventueel in commissie en raad aan de orde zijn gesteld.

U bent hier