h

Cultuur is meer dan mannen in maillots

29 januari 2010

Cultuur is meer dan mannen in maillots

Kandidaat-raadslid Ron AntensKandidaatraadslid Ron Antens werkt als afdelingshoofd Muziek op het Factorium (de dans- en muziekschool) in Tilburg. Daarvoor heeft hij ook een aantal jaren voor de klas gestaan als muziekdocent op o.a. het Beatrixcollege in Tilburg. Op dit moment is Ron tevens actief als freelance trombonist en tubaïst bij diverse orkesten en ensembles. Hij ergert zich al lang aan de buitensporig hoge subsidies voor prestigieuze cultuurprojecten maar ook aan de ongenuanceerde kritiek op alles wat met cultuur te maken heeft.

" 'Er gaat teveel geld naar mannen in maillots die op een podium dansen.' Een gevleugelde uitspraak van een Tilburgse politicus, in dit geval over subsidies en het realiseren van de nodige nieuwbouw in de Spoorzone. Echter heeft die zelfde politicus deze vergelijking al eerder gemaakt maar toen over geld voor een volgens hem hoognodig onderzoek. De strekking van deze opmerking mag duidelijk zijn. Zo gauw er een financieel tekort dreigt en er stevig bezuinigd moet worden, of geld nodig is trekt de cultuur al snel aan het kortste eind. Als je mij nu vraagt: Moeten we dan mensen die in armoede leven, of zorg nodig hebben en het niet krijgen of kunnen betalen, in de kou laten staan, en ondertussen cultuur helemaal ontzien bij bezuinigingen? Natuurlijk niet! In tijden waarin iedereen op zijn uitgaven moet letten geldt dat ook voor de cultuursector.

Maak grote voorstellingen iets kleiner, door wat minder uit te geven aan bijvoorbeeld decors en kostuums. Dat ene beeld dat op een plein moet komen kan in plaats van 3 meter hoog misschien ook wat kleiner. In plaats van 5 kunstwerken per jaar te plaatsen, doen we dat in deze tijd maar 2 of 3 per jaar. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Bezuinigen op cultuur hoeft geen probleem te zijn als je de pijn over de diverse disciplines verdeelt en je realiseert dat het nu even minder moet. Gebruik deze tijd om na te denken over festivals en uitspattingen die wellicht weer wel kunnen als de magere jaren voorbij zijn.

Als het dan zo duidelijk is dat je op cultuur moet bezuinigen in economisch zware tijden, wat is dan het probleem met de kop van dit stuk, zult u denken. Wat mij betreft zijn dat twee dingen. Allereerst de populistische beschrijving van een balletvoorstelling. De cultuursector kan het prima stellen zonder dit soort denigrerende opmerkingen over bepaalde kunstvormen. Blijkbaar vinden mensen bij wie de cultuur minder hoog in het vaandel staat, het nodig om hun argument over bezuinigingen op cultuur, kracht bij te zetten met dit soort opmerkingen. Naar de reden voor deze beschrijving kan ik slechts gissen, maar vermoedelijk is het nodig om op deze manier steun te verwerven voor draconische bezuinigingen die veel verder gaan dan wellicht nodig is in deze sector. Ik durf overigens te wedden dat betreffende politici die dit soort uitspraken doen, vooraan zitten bij een voorstelling van het Nationale Ballet of het Scapino uit Rotterdam, als zij door een of andere belangenclub worden uitgenodigd om op hun kosten voorafgaand aan een hapje en een drankje, een voorstelling bij te wonen.

Het tweede wat mij stoort aan de kop is de insinuatie dat cultuur niets meer is dan een gegeven dat gemeenschapsgeld opslokt. Natuurlijk gaat er veel subsidiegeld naar cultuur, maar als we alle cultuur overlaten aan de marktwerking en de geldende economische standaard, dan zal er over een aantal jaar bitter weinig zijn om uit te kiezen, als we een avondje uitgaan of een museum bezoeken. Een groot deel van de jonge kunstenaars die in Tilburg wonen en werken kunnen prima in hun onderhoud voorzien, ook op commerciële basis. Maar het blijft nodig dat er ook een aantal zijn die hun nek uitsteken en vernieuwend bezig zijn en blijven. Dat kan alleen als een maatschappij bereid is om die vaak kleurrijke figuren te accepteren en te subsidiëren. Daarnaast brengen we jongeren en scholieren (liefst ook nog met hun ouders) middels kunst- en cultuureducatie met deze vernieuwers in contact. Zij mogen vervolgens best tot de conclusie komen dat deze nieuwe kunst “nergens op slaat”. Maar zij hebben die conclusie tenminste pas getrokken nadat ze het hebben gezien en niet daarvoor.

Het gezegde luidt: Over smaak valt niet te twisten. Ik ben het daar niet mee eens. Er kan over smaak niet genoeg getwist worden, maar dan alleen nadat de kunstenaar zijn werk geopenbaard heeft en niet van te voren. En bovenal moet daarbij de kunstenaar en/of de uitvoerder met respect bejegend worden. Zij hebben hun nek namelijk uitgestoken, en het feit dat hun werk met subsidie werd bekostigd mag bij de smaaktwist geen enkele rol spelen."

U bent hier